Bij nieuwbouw zijn er strenge Vlaamse EPB-eisen die gelden. Hier vind je een overzicht en uitleg van alle EPB-eisen bij nieuwbouw huizen en appartementen.
Inhoud
- Overzicht Vlaamse EPB-eisen nieuwbouw (residentieel)
- Thermische isolatie
- Energieprestatie
- Binnenklimaat
- Hernieuwbare energie
- Installaties
1. Overzicht Vlaamse EPB-eisen nieuwbouw (residentieel)
Soort werken | EPB-eisen nieuwbouw 2025 |
Thermische isolatie |
|
Energieprestatie |
|
Binnenklimaat |
|
Hernieuwbare energie |
|
Installaties |
|
2. Thermische isolatie
2.1. S-peil
Het S-peil of Schilpeil beoordeelt de energie-efficiëntie van de gebouwschil van je woning, inclusief isolatiewaarde van alle onderdelen van de schil en de luchtdichtheid hiervan. Hoe lager, hoe beter.
2.2. U-waarden
U-waarden geven aan hoe goed je constructie warmte isoleert. Voorbeelden van constructie zijn muren, ramen, daken enz. De eenheid van de U-waarde is W/m²K. Hoe lager, hoe beter.
Je vindt de maximale U-waarden hier.
3. Energieprestatie
3.1. E-peil
Het E-peil of Energieprestatiepeil beoordeelt de energieprestaties van je woning. Normaal gezien krijgt je woning enkel een E-peil toegewezen als je woning een nieuwbouw of renovatieproject is. Het laat zien in hoeverre je woning voldoet aan de wettelijke energieprestatienormen. Hoe lager, hoe beter.
4. Binnenklimaat
4.1. Ventilatievoorzieningen
Bij nieuwbouw moet je een ventilatiesysteem voorzien. Er is een Belgische ventilatienorm waaraan je woning moet voldoen. De ventilatienorm geeft aan hoe snel een bepaalde hoeveelheid lucht (m³/h) in de ruimte (m²) ververst wordt. De normen verschillen per type kamer (slaapkamer, badkamer, woonkamer, studeerkamers, wc etc.).
Je vindt de minimale ventilatievoorzieningen hier.
4.2. Oververhitting
Er is een oververhittingsindicator die aangeeft hoe hoog de kans op oververhitting van je woning is. In principe maakt men de berekening per kamer. Hoe lager, hoe beter. De EPB-verslaggever berekent de oververhittingsindicator, maar er zijn nog geen maximale waarden vastgelegd.
Voorkom oververhitting door hiermee rekening te houden tijdens de bouw:
- de oriëntatie van je ramen.
- de hoeveelheid en oppervlakte van je beglazing.
- de zonneweringsfactor van je beglazing.
- de plaatsing van zonnewering of beschaduwing van je beglazing: screens, luifels, jaloezieën, rolluiken etc.
- de bouwmaterialen: traditionele betonbouw slaat warmte beter op dan houtskeletbouw.
5. Hernieuwbare energie
5.1. Hernieuwbare energie regels
- Vanaf 1 januari 2025 mag je gasaansluitingen meer leggen.
- Verwarming mag enkel nog met een warmtepomp, warmtenet, biomassaketel of directe elektrische verwarming.
- Je moet een minimale hoeveelheid hernieuwbare energie opwekken met een of meerdere technieken:
- Een zonneboiler.
- Een zonnepaneleninstallatie.
- Volledige of gedeeltelijke participatie.
5.2. Wat is participatie?
Met participatie investeer je in een project van hernieuwbare energie. Dit zijn de voorwaarden:
- Je moet een participatie-overeenkomst sluiten met een projectuitvoerder.
- Je moet op een participatie van 10 kWh/m² méér dan het algemene eisenniveau inzetten.
- Het project moet zich in het Vlaams gewest bevinden.
- Het project moet jaarlijks minstens 35 kWh hernieuwbare energie per vierkante meter van de bruikbare vloeroppervlakte leveren.
- De projectuitvoerder moet om de 3 maanden een lijst van de participaties aan het VEKA bezorgen.
- De EPB-verslaggever moet je participatie-gegevens invullen in de EPB-software ter bevestiging.
Je vindt de alles over participatie hier.
6. Installaties
6.1. Verwarming op lage temperatuur
Lagetemperatuurverwarming is een verwarmingssysteem met water dat een temperatuur heeft tussen 35 en 55 graden Celcius. In deze situatie combineert men meestal een warmtepomp met een van onderstaande verwarmingstechnieken:
- vloerverwarming (max 35 graden Celcius)
- aangepaste radiatoren en convectoren (max 55 graden Celcius)
- ventilo-convectoren (max 45 graden Celcius)
6.2. Minimaal installatierendement
Vanaf 1 januari 2025 ben je verplicht om te werken met een centraal verwarmingssysteem met water als afgiftemedium met een minimaal installatierendement van 130%. Je bent genoodzaakt om een warmtepomp te installeren.
Maar dit geldt niét als je hiermee verwarmt:
- het warmtenet.
- luchtverwarmingssystemen (bv. lucht-luchtwarmtepompen).
- plaatselijke verwarming (bv. kachels).
Je vindt de berekening van het installatierendement hier.
Bronnen: Livios, Vlaanderen
Wil je dit artikel als bron vermelden? Gebruik dan:
Stiasteny, L. (2024, 28 november). Vlaamse woonlening volgens wetgeving. Appartement.be. Geraadpleegd op (datum XX/XX/202X), van https://www.appartement.be/vlaamse-woonlening-wetgeving/
Gerelateerde artikels: